mountainbiket
- moun·tain·biket
vervoeging van |
---|
mountainbiken |
mountainbiket
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mountainbiken
- Jij mountainbiket.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mountainbiken
- Hij mountainbiket.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mountainbiken
- Mountainbiket!
- Het woord mountainbiket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.