• mo·ra·li·seert
vervoeging van
moraliseren

moraliseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moraliseren
    • Jij moraliseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van moraliseren
    • Hij moraliseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van moraliseren
    • Moraliseert!