monteert
- mon·teert
vervoeging van |
---|
monteren |
monteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren
- Jij monteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monteren
- Hij monteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van monteren
- Monteert!
- Het woord monteert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.