monopoliseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·no·po·li·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
monopoliseren |
monopoliseerden
- meervoud verleden tijd van monopoliseren
- Wij monopoliseerden.
- Jullie monopoliseerden.
- Zij monopoliseerden.
- Wij monopoliseerden.