• mo·no·po·li·seer
vervoeging van
monopoliseren

monopoliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monopoliseren
    • Ik monopoliseer. 
  2. gebiedende wijs van monopoliseren
    • Monopoliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monopoliseren
    • Monopoliseer je?