• mo·no·po·liet
vervoeging van
monopoliën

monopoliet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monopoliën
    • Jij monopoliet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van monopoliën
    • Hij monopoliet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van monopoliën
    • Monopoliet!