Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·leidt

Werkwoord

vervoeging van
misleiden

misleidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misleiden
    • Jij misleidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misleiden
    • Hij misleidt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van misleiden
    • Misleidt!