Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·kijk

Werkwoord

vervoeging van
miskijken

miskijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miskijken
    • ... dat ik miskijk. 
vervoeging van
miskijken

miskijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miskijken
    • Ik miskijk. 
  2. gebiedende wijs van miskijken
    • Miskijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miskijken
    • Miskijk je? 

Gangbaarheid