• mis·hoort
vervoeging van
mishoren

mishoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mishoren
    • Jij mishoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mishoren
    • Hij mishoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mishoren
    • Mishoort!