• mis·grijpt
vervoeging van
misgrijpen

misgrijpt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • ... dat jij misgrijpt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • ... dat hij misgrijpt. 
vervoeging van
misgrijpen

misgrijpt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • Jij misgrijpt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • Hij misgrijpt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van misgrijpen
    • Misgrijpt!