• mis·grijp
vervoeging van
misgrijpen

misgrijp

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • ... dat ik misgrijp. 
vervoeging van
misgrijpen

misgrijp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • Ik misgrijp. 
  2. gebiedende wijs van misgrijpen
    • Misgrijp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van misgrijpen
    • Misgrijp je?