• mi·ra·cu·leu·ze

miraculeuze

  1. verbogen vorm van de stellende trap van miraculeus
     Zijn broer Oscar had op miraculeuze wijze, zo het al geen goddelijke voorzienigheid was, een aanzienlijk vermogen in Afrika verworven.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142