• mi·ni·ma·li·seer
vervoeging van
minimaliseren

minimaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minimaliseren
    • Ik minimaliseer. 
  2. gebiedende wijs van minimaliseren
    • Minimaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van minimaliseren
    • Minimaliseer je?