Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·niet

Werkwoord

vervoeging van
meniën

meniet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meniën
    • Jij meniet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meniën
    • Hij meniet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van meniën
    • Meniet! 

Gangbaarheid