meneerden
- me·neer·den
vervoeging van |
---|
meneren |
meneerden
- meervoud verleden tijd van meneren
- Wij meneerden.
- Jullie meneerden.
- Zij meneerden.
- Wij meneerden.
- Het woord meneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.