menageerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: menageerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- me·na·geer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
menageren |
menageerde
- enkelvoud verleden tijd van menageren
- Ik menageerde.
- Jij menageerde.
- Hij, zij, het menageerde.
- Ik menageerde.