Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·voelt

Werkwoord

vervoeging van
meevoelen

meevoelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevoelen
    • ... dat jij meevoelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevoelen
    • ... dat hij meevoelt.