meekwam
- mee·kwam
vervoeging van |
---|
meekomen |
meekwam
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meekomen
- ... dat ik meekwam.
- ... dat jij meekwam.
- ... dat hij, zij, het meekwam.
- ... dat ik meekwam.
- Het woord meekwam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.