• ma·ni·pu·leer
vervoeging van
manipuleren

manipuleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manipuleren
    • Ik manipuleer. 
  2. gebiedende wijs van manipuleren
    • Manipuleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van manipuleren
    • Manipuleer je?