mandagens
Deens
Woordafbreking
- man·da·gens
Zelfstandig naamwoord
mandagens, m
- bepaalde vorm genitief enkelvoud van mandag
Noors
Woordafbreking
- man·da·gens
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Zelfstandig naamwoord
mandagens, m
- bepaalde vorm genitief enkelvoud van mandag