maltraiteert
- mal·trai·teert
vervoeging van |
---|
maltraiteren |
maltraiteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maltraiteren
- Jij maltraiteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maltraiteren
- Hij maltraiteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van maltraiteren
- Maltraiteert!