Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
majoreert
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Werkwoord
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
majoreert
(
hulp
,
bestand
)
Woordafbreking
ma·jo·reert
Werkwoord
vervoeging van
majoreren
majoreert
tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
majoreren
Jij
majoreert
.
derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van
majoreren
Hij
majoreert
.
(
verouderd
)
gebiedende wijs meervoud van
majoreren
Majoreert
!