• IPA: /mɲɛr̝iːtɛ/
  • mě·ří·te

měříte

  1. formeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord měřit
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord měřit