Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·scheur·den

Werkwoord

vervoeging van
losscheuren

losscheurden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van losscheuren
    • ...dat wij losscheurden. 
    • ...dat jullie losscheurden. 
    • ...dat zij losscheurden.