looi
- looi
vervoeging van |
---|
looien |
looi
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
- Ik looi.
- gebiedende wijs van looien
- Looi!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van looien
- Looi je?
- Het woord looi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looi" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be