enkelvoud meervoud
naamwoord loesing loesings

loesing

  1. pak slaag, afranseling
    « Dat die DA gister die ANC 'n vernederende loesing in die hof gegee het, blyk duidelik uit die uiteenlopende ­reaksie van die regering en die opposisie.»
    Dat de DA gisteren het ANC voor de rechtbank een vernederend pak slaag teogebracht heeft, blijkt duidelijk uit de uiteenlopende reacties van de regering en de oppositie.