loerde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loer·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afloeren |
loerde af
- enkelvoud verleden tijd van afloeren
- Ik loerde af.
- Jij loerde af.
- Hij, zij, het loerde af.
- Ik loerde af.
vervoeging van |
---|
afloeren |
loerde af