• li·ker
Naar frequentie zeldzaam

liker

  1. tegenwoordige tijd van like


liker

  1. (spreektaal) liken
    «Plus ces bouquins sont likés et plus ils sont mis en avant.»
    Hoemeer likes die boeken krijgen, hoe meer aandacht. [1]


  • li·ker
Naar frequentie 164

liker

  1. tegenwoordige tijd van like

liker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van like


  • li·ker

liker

  1. tegenwoordige tijd van lika

liker

  1. tegenwoordige tijd van like

liker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van like