liet thuis
- Geluid: liet thuis (hulp, bestand)
- liet thuis
vervoeging van |
---|
thuislaten |
liet thuis
- enkelvoud verleden tijd van thuislaten
- Ik liet thuis.
- Jij liet thuis.
- Hij, zij, het liet thuis.
- Ik liet thuis.
- Het woord liet thuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.