• li·cen·ti·eert
vervoeging van
licentiëren

licentieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van licentiëren
    • Jij licentieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van licentiëren
    • Hij licentieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van licentiëren
    • Licentieert!