• li·cen·ti·eer
vervoeging van
licentiëren

licentieer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van licentiëren
    • Ik licentieer. 
  2. gebiedende wijs van licentiëren
    • Licentieer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van licentiëren
    • Licentieer je?