levensbeschouwelijkers
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·vens·be·schou·we·lij·kers
Bijvoeglijk naamwoord
levensbeschouwelijkers
- partitief van de vergrotende trap van levensbeschouwelijk
- Dat is iets levensbeschouwelijkers...
levensbeschouwelijkers