lend
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lend |
he/she/it | lends |
verleden tijd | lent |
voltooid deelwoord |
lent |
onvoltooid deelwoord |
lending |
gebiedende wijs | lend |
lend
- overgankelijk lenen [2], uitlenen, verlenen
- «Can you lend me your car tonight?»
- Kun je mij vanavond je auto lenen?
- «Can you lend me your car tonight?»