Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg·haalt

Werkwoord

vervoeging van
leeghalen

leeghaalt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leeghalen
    • ... dat jij leeghaalt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leeghalen
    • ... dat hij leeghaalt.