løftet
- løf·tet
løftet
- voltooid deelwoord van løfte
løftet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van løft
løftet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van løfte
- løf·tet
Naar frequentie | 4062 |
---|
løftet
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van løfte
løftet
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van løfte
løftet
- voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van løfte
løftet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van løft
løftet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van løfte
- løf·tet
løftet
- nominatief bepaald onzijdig enkelvoud van løft