Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwinkt

Werkwoord

vervoeging van
kwinken

kwinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinken
    • Jij kwinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinken
    • Hij kwinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kwinken
    • Kwinkt! 

Gangbaarheid