kwantiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwan·ti·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kwantiseren |
kwantiseerde
- enkelvoud verleden tijd van kwantiseren
- Ik kwantiseerde.
- Jij kwantiseerde.
- Hij, zij, het kwantiseerde.
- Ik kwantiseerde.
vervoeging van |
---|
kwantiseren |
kwantiseerde