Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwa·dreer·den

Werkwoord

vervoeging van
kwadreren

kwadreerden

  1. meervoud verleden tijd van kwadreren
    • Wij kwadreerden. 
    • Jullie kwadreerden. 
    • Zij kwadreerden. 

Gangbaarheid