Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kuk·kelt

Werkwoord

vervoeging van
kukkelen

kukkelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
    • Jij kukkelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukkelen
    • Hij kukkelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kukkelen
    • Kukkelt!