Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koord·danst

Werkwoord

vervoeging van
koorddansen

koorddanst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koorddansen
    • Jij koorddanst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koorddansen
    • Hij koorddanst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koorddansen
    • Koorddanst!