kondschapte
- Geluid: kondschapte (hulp, bestand)
- kond·schap·te
vervoeging van |
---|
kondschappen |
kondschapte
- enkelvoud verleden tijd van kondschappen
- Ik kondschapte.
- Jij kondschapte.
- Hij, zij, het kondschapte.
- Ik kondschapte.
vervoeging van |
---|
kondschappen |
kondschapte