Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·zet·te

Werkwoord

vervoeging van
koffiezetten

koffiezette

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van koffiezetten
    • ... dat ik koffiezette. 
    • ... dat jij koffiezette. 
    • ... dat hij, zij, het koffiezette. 
  2. (in een bijzin) aanvoegende wijs van koffiezetten