koersten
- koers·ten
vervoeging van |
---|
koersen |
koersten
- meervoud verleden tijd van koersen
- Wij koersten.
- Jullie koersten.
- Zij koersten.
- Wij koersten.
- Het woord koersten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
koersen |
koersten