koekte vast
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: koekte vast (hulp, bestand)
Woordafbreking
- koek·te vast
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastkoeken |
koekte vast
- enkelvoud verleden tijd van vastkoeken
- Ik koekte vast.
- Jij koekte vast.
- Hij, zij, het koekte vast.
- Ik koekte vast.