klingelden
- Geluid: klingelden (hulp, bestand)
- klin·gel·den
vervoeging van |
---|
klingelen |
klingelden
- meervoud verleden tijd van klingelen
- Wij klingelden.
- Jullie klingelden.
- Zij klingelden.
- Wij klingelden.
- Het woord klingelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.