kleinkinderen
- klein·kin·de·ren
de kleinkinderen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kleinkind
- ▸ De moeder van 11 kinderen had pas op latere leeftijd het wandelen ontdekt. Toen ze eenmaal ging lopen was ze al grootmoeder van 23 kleinkinderen.[1]
- Het woord kleinkinderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kleinkinderen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be