klapwiekt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- klap·wiekt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klapwieken |
klapwiekt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klapwieken
- Jij klapwiekt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klapwieken
- Hij klapwiekt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klapwieken
- Klapwiekt!