keurde
- keur·de
vervoeging van |
---|
keuren |
keurde
- enkelvoud verleden tijd van keuren
- Ik keurde.
- Jij keurde.
- Hij, zij, het keurde.
- Ik keurde.
- Het woord keurde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
keuren |
keurde