• ket·ting·za·gen

de kettingzagenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kettingzaag
     Hij wijst naar de vele bomen die zijn omgewaaid en pakt twee kettingzagen uit zijn laadbak. "Nu gaan we doen waar we voor zijn gekomen: mensen helpen."[1]
  1.   Weblink bron
    Ryan Hermelijn
    “Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS