Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·zak·je

Zelfstandig naamwoord

het kerkzakjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kerkzak

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be